Elke dinsdag haal ik je op uit de klas. Je vindt het fijn om met me mee te gaan, want het gaat vaak niet zo lekker met jou op school. Ik hoor graag van de kinderen zelf waar ik ze mee kan helpen en wat ze willen doen of oefenen. Jij weet dit heel goed: “Ik wil hier komen spelen, want als ik speel, dan voel ik me daarna beter. Als ik hier ben dan voel ik me niet uitgedrukt.” We komen erachter dat je met ‘uitgedrukt’ ‘buitengesloten’ bedoelt.
We maken tijd om te tekenen, want dat wil je graag. Tijdens het tekenen praat je honderduit. Over leuke dingen en minder leuke dingen. Wat gebeurt er allemaal in je hoofd? Je zegt ‘heel veel drukke dingen’ en: ‘Weet je dat ik heel goed een brein kan tekenen?’ Binnen een paar minuten heb je dit gedaan en ik vraag of je je tekening een naam wilt geven. Dat wil je wel. Je noemt het ‘chaos in mijn brein.’
In de koffer zitten kleine handpoppetjes, dieren. Je vindt ze fantastisch en we raken via de dieren in spel en gesprek. Al spelende kom je erachter dat veel dieren een ‘probleem’ hebben: Olifant stottert als hij zenuwachtig wordt en aap zit op zwemles, maar kan het niet zo goed en is zo bang voor het gat. Jij gaat ze helpen. Prachtig! Je verzint oplossingen en fluistert zinnetjes in de oren van de dieren.
“Mogen we jouw probleem dan ook horen,” vragen de dieren? Ja hoor dat mag. “Ik heb rommel in mijn brein.” “Oei, rommel … “zegt de olifant. “Maar dat ligt toch hier” en hij wijst naar de prullenbak. Je laat je niet uit het veld slaan en gaat dapper door met uitleggen: “Nee hoor, het zit in mijn hoofd.” “O, hoe dan?” Wil olifant weten. “Gewoon heel veel gedachten. Stomme…” Ze weet het heel goed. En via de dieren praten is enorm fijn voor haar.
Op veel scholen helpen we kinderen hun vrolijkheid en zelfvertrouwen terug te krijgen. Kinderen hebben allemaal een eigen manier en voorkeur voor wat ze helpt en we zien dat het werkt ‘om op te ruimen wat zo vast zit van binnen’. Daardoor ontstaat er weer ruimte voor rust, maar vooral voor plezier.