Door de kinderen aan het woord te laten. Nog beter te luisteren, niet alleen naar hun woorden maar naar wat ze laten zien in hun gedrag, lichaamstaal, tekeningen. Naast ze zitten, “vertel eens…”
Haar ogen gingen stralen vandaag toen ze alle materialen zag en ik vertelde dat ze twee potjes mocht versieren. Een gelukspotje en een zorgenpotje. Ze wist precies hoe ze het wilde. Welke washitape, welke kleuren, een hartje op het ene deksel en een gebroken hartje op het andere. Ze had veel tips en babbelde honderduit. Ik voerde alleen maar uit wat ze zei. Door niets te zeggen en niet te sturen en alleen haar te volgen, gebeurde er meer dan in alle sessies daarvoor.
Ze was mijn naam vergeten. Snap ik, we hadden elkaar voor de zomervakantie maar een paar keer gezien. “Weet je nog waarvoor ik kom?” “Ja” zo zegt ze trefzeker. “Om me fijner te voelen op school.” De potjes gaan we vullen. Met briefjes. Zodat we een beetje uit haar hoofd kunnen halen wat er zit. Om te weten wat er nodig is om een briefje uit het zorgenpotje in het andere potje te kunnen stoppen. “Maar als mijn opa is overleden dan blijft het briefje in dit potje,” besluit ze. Ja, ook dat mag.
Lezen mag dan moeilijk zijn voor haar. Wijs is ze wel. Ze weet heel goed hoe het zit. Trots en blij loopt ze aan mijn hand terug naar haar klas.