Zo zie je maar.
Een jongen, groep 7. Buitenspelen is lastig, stilzitten in de klas is heel lastig. Vaak conflicten, niet begrepen worden en niet begrijpen. Diagnose PDD-NOS zoals dat toen nog heette. In diezelfde dramales lag hij soms de halve les op de grond, achter de bank. Wilde niet meedoen, of wilde iets anders doen. Ik liet hem of verzon iets waardoor het minder spannend was en hij toch kon aansluiten. Het was wel moeilijk hem ‘in de les te houden’ in combinatie met de andere leerlingen. Sommige opdrachten waren gewoon te lastig. Maar ik probeerde met hem steeds een weg te vinden waarop het wel lukte. Wel dacht ik vaak ‘hij vindt deze lessen vreselijk’. Mijn verbazing was groot toen zijn moeder na schooltijd naar me toe kwam en zei dat hij de dramales het leukste van de hele week vond en er zo vaak over vertelde thuis.
Zo zie je maar.
Wanneer een kind in de klas er langer dan gemiddeld over doet om te wennen en maar niet zichzelf durft te zijn (oftewel: de verlegenhoud houdt aan), kan er meer aan de hand zijn. Peter Heerschop vertelt hier over in een boek dat ik las. En ik ben er van onder de indruk. ‘Pas in de derde klas voelde ik me thuis. Werd ik echt gezien door de juf. Maakte ze een praatje en liet mij merken dat ik iets kon. Ik vond haar een heel lieve juf. Dat vooral. Het vreemde is dat ik van klas 4, 5 en 6 nog heel weinig weet. Toen ben ik weer opgegaan in de klas waarin iedereen hetzelfde moest doen en volgens mij nooit iemand iets zei over wat ik had gedaan. Ja misschien: ‘Dat is goed, ga je volgende werkje maar weer maken’. Het zeer onzeker zijn is op de middelbare school teruggekomen, in de derde klas vwo begon ik te stotteren en durfde ik niet echt veel te doen. Een spreekbeurt was wel mijn grootste angst. Terwijl ik wel veel te vertellen had. Gelukkig was ik wel goed op school. Dat was niet het punt. en ik was goed in gym met een leraar die mij ook goed vond. Niet voor niets dat ik zelf gymleraar ben geworden. Belangrijkste leraar toen was een Nederlandse leraar die mij een hoofdrol gaf in de ‘Grote toneelavond’. Hij zei dat ik volgens hem een hele grappige acteur zou zijn. En iemand die een stuk kan dragen. Zonder het toen te beseffen, heeft dat mijn latere leven bepaald. Het stotteren is een beetje gebleven. Maar ik durf wel alles te zeggen. ‘
Zo zie je maar.
In het kamertje op de school waar ik leerlingen begeleid staat de foto met deze tekst. En iedere keer wordt mijn oog er naar toe getrokken. Je te vois, oftwel, ik zie jou. Onze taak. Dat lijkt me duidelijk. Echt kijken en luisteren naar een kind, dat is wat we doen. Want daar begint het.