Als ik aan mijn moeder vertel dat ik een stukje ga schrijven over het belang van opruimen, moet ze heel hard lachen. We hebben vroeger zo vaak in de clinch gelegen omdat zij vond dat ik mijn kamer moest opruimen en ik dat dus gewoon niet deed. Uiteindelijk kwam ze mijn kamer niet meer in en legde ze al mijn schone was voor de deur.
Opruimen heeft alles te maken met de executieve functies. Executieve functies zijn processen in je brein die je (sociaal) gedrag en je leren aansturen. Om te kunnen opruimen heb je o.a. de volgende executieve functies nodig:
Planning en organisatie; wat ga ik doen en hoe doe ik dat?,
Aandacht richten, volhouden, verdelen; je hoofd bij de les houden,
Metacognitie; denken over wat je doet, kijken of dat goed gaat, bijstellen indien nodig.
Voor veel kinderen is goed opruimen heel lastig. Vooral het weggooien. Dat gaat over afscheid nemen van spullen waar een herinnering aan vastzit. Over keuzes maken; misschien kan het nog van pas komen? Maar wel heel belangrijk dus. Rommel kost veel energie. Hoe frustrerend is het niet dat als je even snel iets wil pakken, je het niet kunt vinden? Het zorgt voor inefficiëntie en uitstel. Je bent het overzicht kwijt.
Een groepje kinderen op school leer ik o.a. hoe ze kunnen opruimen en hun taken kunnen ordenen. Een hele uitdaging. Maar als het lukt, geeft het zoveel positiviteit en lucht. Dan zijn ze trots op zichzelf. En ik op hen!
“Als het oude niet opgeruimd wordt, is er geen ruimte voor het nieuwe.”