Een appje. Of ik nog ruimte heb om twee keer per week met een kleuter te werken. Ik app terug ‘tuurlijk.’ Een kleuter… oké. Dat wordt leuk. Of een uitdaging. Maar ik doe als Pippi. Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan. (Deze uitspraak heeft ze nooit gedaan, maar iedereen denkt van wel, ik vandaag ook).
Eerst de kleuter maar eens observeren. Dat is genieten. Vooral ook van de andere kleuters en degenen die komen wennen voor de eerste keer. Wat een schattigheid. O nee, daar kwam ik niet voor. Ik kwam voor de kleuter. Waar is hij eigenlijk? Aha, daar! Op de gang. Daar gebeurt het. En daar sluipt hij steeds weer naar toe. Ik zie van alles gebeuren in een half uur. En ik denk al iets minder als Pippi na twee observaties. Maar Met Je Mee geeft niet snel op. Ook niet als het om kleuters gaat.
Het is tijd om te gaan starten met de kleuter. Maar, hoe krijg ik hem mee? Daar bedenk ik wat op. De gang vindt hij leuk. Daar zie ik hem altijd. Op een stoeltje om even af te koelen (niet leuk) of in een roze overall spelend in de nagebouwde boerderijhoek (héél erg leuk) met takjes hooi in zijn haar en glinsteringen in zijn ogen van pret. Het thema in de klas is de boerderij en mijn buurvrouw heeft een tas vol knuffelvarkens, koeien en een leuke tractor voor me. Top! De juf mag ook aansluiten die eerste keer want vertrouwd is best fijn, denk ik. Het werkt. Hij gaat mee, lacht en loopt niet weg.
De keren daarna groeit het contact met de kleuter. Als hij me ziet, lichten zijn ogen op en is al onderweg naar het zoldertje. Daar wacht iemand op hem in de koffer. Het is Aapie. En laat hij die nou ontzettend leuk vinden. Hij speelt en gaat er helemaal in op. Hij met Aapie, ik met schildpad en wij samen. Zich houden aan de afgesproken tijd is een lastige. Daar hebben we de time timer voor. Maar deze autonome kleuter weet die al snel te bedienen en zichzelf meer speelminuten te geven. Maar helaas. Er moet ook ‘gewerkt’ worden. Gelukkig ligt er van alles klaar en vang ik zijn aandacht voor het volgende.
De kleuter kan goed vertellen hoe hij het vindt op school. Hij kan al een beetje lezen, is lief voor de groep 1 kinderen, heeft vrienden (wel 3), en houdt van buitenspelen. Toch is school vaak niet zo heel leuk voor hem. “Ik kan niet zo goed stilzitten, kinderen zijn vaak boos op mij en de juffen ook, ik kan heel boos doen, ik heb iemand gebeten vandaag (per ongeluk hoor) en ik heb heel vaak ruzie met kinderen, 1 miljoen keer.”
We gaan nog even spelen. Want dat had hij onthouden. Bij mij komt hij spelen en werken. En tot nu toe vindt hij dat best leuk. En ik ook. Intussen hoop ik heel erg dat ik deze stralende, autonome, ruziemakende kleuter kan helpen met wat er nodig is.
Bedankt Pippi. Voor het meedenken. En hoe het echt zat met die wereldberoemde quote van haar? Pippi wil een piano kopen. Tommy vraagt: “Ja maar Pippi, je kunt toch niet pianospelen?” En dan antwoordt Pippi: “Hoe kan ik dat nou weten, als ik het nog nooit geprobeerd heb.” Het lijkt erop. Maar die andere zin klinkt beter